De nestel van behorend bij de functie van wapenadjudant werd hem omgehangen door generaal M. Beuving. Deze wisseling van de wacht vond plaats op de tweede Nationale Conferentie voor KMar Onderofficieren op 16 oktober 2006.

 Adjudant Dunnewind ontvangt de nestel van generaal M. Beuving

Dat Dunnewind aan de weg wil timmeren wordt al snel duidelijk. In de Markrant van 24 februari 2007 geeft hij in een interview aan wie hij is en wat hij wil.

Iemand met een nuchtere inslag zo typeert hij zichzelf. Op de vraag wat zijn belangrijkste taken zijn geeft hij aan: “We zijn een grote organisatie die op dit moment volop aan het reorganiseren is en waar alle processen nog niet helemaal vlekkeloos verlopen. Ik signaleer knelpunten, die onder andere te maken hebben met het welzijn van de medewerkers en vertaal die in een advies richting de CKMar.(.) Als wapenadjudant bewaak ik het opleidingsniveau van de onderofficieren en de marechaussees.

Op de vraag wat hij over twee jaar bereikt wil hebben geeft hij aan: “Leidraad voor de toekomst is de beleidsvisie op de rol en positie van de onderofficier bij de KMar. Met de aanstelling van onderofficieren naast de commandant is een wens in vervulling gegaan. Het is nu belangrijk die positie waar te maken. (.) Een ander punt is het borgen van de gedragscode. Een continu proces waar ik graag mijn steentje aan bijdraag. Uiteindelijk moeten mensen plezier hebben in het werk en moeten ze trots kunnen zijn op het uniform, daar hoort ook integer handelen bij”.

Kenmerkend voor de mensenman Dunnewind is dat hij zijn telefoonnummer plaatst onder het bovengenoemde interview en andere interviews.

Als gastheer van de Nationale Conferentie Onderofficieren is Dunnewind in zijn element.

Daar kan hij zijn punten maken, we zien dat bijvoorbeeld op de NCO van 2007. De hele dag staat het begrip communicatie centraal. Aan het einde van deze dag overhandigd Dunnewind de uitkomsten van deze dag aan generaal Beuving. Speerpunt moet onder andere worden beter persoonlijk contact van de werkvloer met de teamleiders en brigadecommandanten.

Het mensenmens zijn komt ook duidelijk naar voren in een ondervraging naar aanleiding van het nut van een  onderofficiersconferentie in 2008 door collega Gerrit Aalvanger.

Op de vraag wat Dunnewind persoonlijk drijft is het antwoord: ”Ik houd ervan om mensen te helpen. Dat ligt in mijn huidige functie opgesloten. Wat de conferentie betreft, vind ik het prachtig om mensen bij elkaar te brengen en te genieten van de sfeer”.

Wapenadjudant Dunnewind is ook de man van de werkbezoeken. Al direct na zijn aantrede bezocht hij de brigades in het land. Maar ook buiten de grenzen brengt hij werkbezoeken. In de Markrant van april 2007 geeft hij een verslag van zijn werkbezoek in Afghanistan.

Mijn doelstelling voor dit bezoek was om zoveel mogelijk KMar medewerkers te ontmoeten en het gesprek met hen aan te gaan. Bijkomend voordeel is dat ik op deze manier mijn eigen beeld kon vormen van de missie in Afghanistan. Gedurende de reis heb ik behoorlijk wat gesprekken gevoerd en heb daardoor een goed beeld gekregen van de missie. Vaak wordt er met andere krijgsmachtdelen samengewerkt waarbij respect is voor ieders taak en verantwoordelijkheid. Soms voelt men zich in het missiegebied machteloos omdat men bepaalde zaken niet voor elkaar krijgt. De afstand tussen Nederland en het missiegebied is dan letterlijk een barriere. Maar ondanks de tegenslagen die men had/heeft viel het mij op dat de mensen enthousiast zijn en er toch het beste van maken”.

Op 7 mei 2010 draagt Dunnewind zijn functie over aan adjudant E. Schuur.