De eerste Luchtmachtadjudant was adjudant W.E. Boonstra. Deze begon zijn loopbaan bij de Luchtmacht binnen het vakgebied gronduitrusting. Een kenmerk van het systeem bij de Luchtmacht is dat de bevorderingen op basis van professie worden gedaan. Om verder te kunnen groeien werd Boonstra in 1991 Hoofd Inwendige Dienst (HID) bij 324 Squadron.
Deze functie was er een waarbij je de rechterhand van de commandant was, namens deze was je vooral facilitair bezig. Een spin in het web, een prima functie voor de sociaal bewogen Boonstra. Wel liep hij tegen het probleem aan dat hij geen hiërarchische bevoegdheid had, andere adjudanten konden weigeren mee te werken.
Reeds in 1988 was er binnen de Luchtmacht een kleine pilot gedaan, volgens Amerikaans model, waarbij een oudere, ervaren adjudant met gezag naast de onderdeelscommandant werd gezet. In Amerika had men veel ervaring met stafadjudanten die een adviserende rol hebben richting de commandanten. Eigenlijk ligt in deze pilot de wortel van de instelling van de stafadjudanten.
Het was generaal H.J.W. Manderveld die uiteindelijk deze pilot verder uitwerkte en op de vliegbasis Volkel en in Stolzenau (Duitsland) bij de 5e Groep Geleide Wapens, op basis van de eerder genoemde HID, een adjudant naast de onderdeelscommandant plaatste. Deze adjudanten kregen hiervoor ook een koord als onderscheidingsteken, het koord dat nu de basisadjudanten dragen. Generaal Manderfeld was van 28 augustus 1992 tot 1 september 1995 Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten.
In 1988 werden de Groepen Geleide Wapens geherstructureerd en werd Boonstra van de 12e GGW in Vörden overgeplaatst naar de 3e GGW in Blomberg. Zijn standplaats werd het 328 in Schwalenberg waar hij de functie van Chef Gronduitrusting kreeg. In 1991, na terugkomst van de 1e Golfoorlog, werd hij overgeplaatst naar het 324 Squadron in Laatzen, waar hij de functie van Aoo/HID ging uitvoeren. Op verzoek van de toenmalige Cdt 3e GGW Kolonel P. de Vries, werd hij de eerste Groepsadjudant op het Hoofdkwartier te Blomberg. Door de voorbereiding van terugkeer van alle GGW Squadrons naar Nederland werd hij in 1993 op De Peel in Vredepeel geplaatst om daar de stationering te begeleiden. Bij de oprichting van GGW “De Peel” in 1994 werd hij ook daar de eerste Groepsadjudant.
Op elke basis werd toen een groepsadjudant aangesteld. Het was Boonstra die voorstelde dat de groepsadjudanten één keer per drie maanden bij elkaar zou komen. De eerste vergadering was op de basis van Boonstra.
Het grote onderwerp dat steeds terugkeerde op de agenda van dit adjudantenoverleg was de onafhankelijkheid. Een heikel punt: je kon in deze functie, op de manier waarop hij toen was gepositioneerd, onmogelijk onafhankelijk zijn. Dit werd door Boonstra onder de aandacht gebracht van de toenmalige Bevelhebber Luitenant-generaal B.A.C. Droste, Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten van 1 september 1995 tot 24 maart 2000.
In 1994 ging de Groep Geleide Wapens naar de Peel en ook daar werd Boonstra groepsadjudant. Hij werd daar de spreekbuis van de onderofficieren, zoals hij zelf aangeeft ‘een ombudsman en trubbelshouter’.
In een memo van de Stafbevelhebber Koninklijke Luchtmacht van 8 april 1998 lezen we het volgende:
“ In opdracht van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (toen Luitenant-Generaal B.A.C. Droste) is in navolging van de “Krijgsmacht-adjudant” bij de CDS ingesteld de functie van “adjudant van de Koninklijke Luchtmacht”. De eerste functionaris zal zijn Adjudant-onderofficier W.E. Boonstra, thans nog groepsadjudant van de GGWDP”.
Daaraan voorafgaand was begin 1998 door de bevelhebber Droste een bezoek aan de GGW in de Peel gebracht. Droste had daar ook een gesprek met Boonstra waarin de vraag was of hij de eerste Luchtmachtadjudant wilde worden.