Na zijn aantreden in 2006 vindt een interview plaats voor de Alle Hens, een maandblad voor de Koninklijke Marine. Een interview waarbij de nieuw aangetreden Marineadjudant direct een aantal piketpalen slaat. Hij deelt de mening dat gewenst gedrag gestimuleerd moest worden en wilde een structureel veel betere positie voor de onderofficieren.
De beleidsvisie (Krijgsmachtbreed) die op dat moment alleen nog maar op papier bestaat, wil hij handen en voeten geven binnen de Koninklijke Marine maar wel zodanig dat het blauw én groen aanspreekt. Een ander speerpunt is het Marine Management Development systeem, de Bree: ” De admiraal en directeur personeel zeiden eens tegen mij dat de onderofficieren meer body moesten krijgen, waarop ik zei dat we dan niet iedere keer het beste jongetje uit de klas moesten halen en officier moesten maken en dan ook nog eens op functies welke niet interessant waren voor loopbaanvolgend officieren, maar deze moesten behouden voor het korps onderofficieren. Ik zag een opening om door te pakken en stafadjudanten neer te kunnen zetten. De toekomstig uitdragers van de beleidsvisie onderofficieren in het veld. Dit in plaats van de beste onderofficieren uit te laten stromen naar de officiersrangen en daarmee niet meer zichtbaar als ex-onderofficier. (overigens geloof ik zeker in de carrière van een onderofficier als officier na een HBO opleiding).
Het werd nog een lastige dobber om dat neer te zetten, en het moesten zichtbaar sterke persoonlijkheden zijn. Anders was het kind voor de geboorte al met het badwater weggegooid.
Alleen de besten moeten stafadjudant kunnen worden, redden ze dit net niet, dan kunnen ze mogelijk nog uitstromen naar officier. Natuurlijk bevestigen uitzonderingen de regel, maar die zouden op een hand te tellen moeten zijn. Als we willen dat diegenen die beter functioneren en betere resultaten boeken ook op termijn verder komen dan de anderen moeten we dit afdwingen in het voordeel van de Koninklijke Marine en het individu! Bij de officieren was een dergelijke methodiek al van toepassing, maar gek genoeg voor de onderofficieren nog niet, hier moest verandering in komen. In de slangenkuil van de directie personeel kwam een bureau management development tot stand waarbij collega Ton van der Horst onder druk van o.a. mij aan de ene kant en veel tegenwerking aan de andere kant toch vorm moest zien te geven aan het gestelde doel. Lastig! Langzaam maar zeker, door uiterste inspanning, intensieve samenwerking en medewerking van Hoofd bureau management samen met Hoofd personeel kreeg dit vorm., onder toeziend oog van C-ZSK, maar ook van de tegenstanders die hun carrière mogelijk zagen stranden. Er zijn altijd twee kanten aan”.
Tot slot noemt de Bree in het interview als speerpunt het verminderen van het spanningsveld tussen onderofficieren en officieren.
De Bree heeft in zijn periode als Marineadjudant stevig aan de weg getimmerd. Een paar data die in zijn periode als Marineadjudant belangrijk waren:
- 21 – 03- 2006 treedt hij aan als Chef d ’Equipage over de Koninklijke Marine.
- 11 – 07- 2007 na een werkconferentie de uiteindelijke Beleidsvisie onderofficieren KM.
- 23 – 08- 2007 Aanbieden Beleidsvisie onderofficieren KM aan Admiraliteitsraad op 23 augustus 2007
- 28 – 08- 2007 Admiraliteitsraad stemt in met de Beleidsvisie onderofficieren KM
- 30 – 11- 2007 Na 3 maanden afwachten vraagt de krijgsmachtdeeladjudant gesprek aan bij Hoofd defensie personeel en overhandigd hem uit naam van de Marine, de “Beleidsvisie Onderofficieren KM”. Het was een feit.
- December 2007 Aantreden van de eerste zes stafadjudanten naast de krijgsmachtadjudant en de krijgsmachtdeeladjudant KM.
- December 2007 Werkconferentie voor alle commandanten en chef der equipages
- In 2008 Implementatieplan voor de beleidsvisie onderofficieren KM, te weten o.a:
- Invoering kazerneadjudant.
- Brochure beleidsvisie onderofficieren KMMD commissie onderofficieren.
- Beleidsvisie onderofficieren medio 2008 in Lagere management opleiding waarbij er een mix tussen senior onderofficieren en junior officieren ontstond en daarmee een lang gekoesterde wens in vervulling gegaan. (kloof tussen officieren en onderofficieren verkleinen, vooral binnen grote eenheden komt/kwam te veel feodaal gedrag voor).
- Website krijgsmachtdeeladjudant
- Commissie stafadjudanten, selectie van (zeer) goede adjudanten welke bij niet geschikt bevonden worden voor stafadjudant en/of chef de equipage altijd nog officier ex schepeling kunnen worden.
- Implementatie beleidsvisie.
Een belangrijk deel van zijn werk was het verbijzonderen van de krijgsmachtbrede beleidsvisie naar een visie voor de Marine.
“Ik heb dat stuk zelf geschreven met ondersteuning van de marinetop en mijn zeer gewaardeerde collega van het korps mariniers Roel Ebbinge, deze was mijn rechterhand en korpsadjudant korps mariniers waar ik heel veel goede herinneringen aan heb en fantastisch heb mee samengewerkt. We hebben vele geheimen gedeeld en vele doelen bereikt voor de onderofficier. Ik wilde niet dat er teveel mensen de tijd zouden hebben om de plannen te torpederen dus er werd gepast informatie gedeeld om dit te voorkomen, maar ook om geen valse toezeggingen te doen. Mijn idee was dat er kartrekkers moesten komen en ik wilde dat alle Chefs d ’Equipage in de rang van adjudant, stafadjudant werden maar alleen bij gebleken geschiktheid en niet op dezelfde functie, daar hadden we Management Development voor onderofficieren nodig. Er moesten een aantal officiersfuncties omklappen naar stafadjudanten functies, waarbij de kwaliteit van de onderofficier letterlijk zichtbaar werd. Hierbij heeft de KLTZ de Jong mij prima geadviseerd en ondersteund. Ik heb als Krijgsmachtdeeladjudant onder drie commandanten van de zeestrijdkrachten mogen dienen. Ook dat heeft voor en nadelen.
Over de beleidsvisie onderofficieren Koninklijke Marine lezen we in Alle Hens van september 2007. Het artikel heeft als pakkende titel: Hernieuwd elan voor onderofficieren. En we lezen daar: ” De beleidsvisie Onderofficieren Koninklijke Marine schetst in hoofdlijnen de rol en positie van de onderofficieren binnen de organisatie. Doel ervan is de positie van het korps te versterken en te professionaliseren. Aanleiding is de krijgsmachtbrede discussie geweest, waarin werd geconcludeerd dat er door het uithollen van het takenpakket van de onderofficier een spanningsveld is ontstaan tussen deze groep en officieren. In het document staat in hoofdlijnen beschreven wat het domein van de onderofficier is, waar zijn vaardigheden en verantwoordelijkheden liggen, wat zijn taken, rollen en functioneringsniveau, het opleiding- en loopbaanbeleid zijn. De beleidsvisie is opgesteld door de Werkgroep Adviesraad Onderofficieren KM, onder leiding van de Chef d ’Equipage van de Marine adjudant onderofficier Jules de Bree”.
We lezen in alle Hens van februari 2008 het vervolg. Onder het kopje genomen stappen lezen we onder meer: ” Het CZSK heeft inmiddels de volgende stappen genomen om de rol en positie van de onderofficier verder te verstevigen. De Admiraliteitsraad heeft zich gecommitteerd aan de Beleidsvisie Onderofficieren KM. De kazerneadjudant is ingevoerd. Hierdoor wordt afbreuk van de positie van Chef d ’Equipage voorkomen. En als laatste wordt genoemd verdere implementatie van de stafadjudanten.
We zien hier dat de Bree niet stil gezeten heeft. Niet onvermeld mag tevens blijven dat de Bree als krijgsmachtdeeladjudant in 2007 eveneens lid is geworden van de Admiraliteitsraad, het hoogste overlegorgaan van de Koninklijke Marine.
We lezen in de Alle Hens van 2007 dat op 8 december 2007 de eerste zes stafadjudanten zijn aangetreden.
Het was ook de Bree die ervoor heeft gezorgd dat de stafadjudanten ook zichtbaar onderscheiden werden met speciale rangonderscheidingstekens.
“Ik vond dat de stafadjudanten een herkenningsteken moesten hebben. Ik heb het voorgelegd aan admiraal Kelder. Op mijn computer heb ik iets gemaakt, ik wilde een anker met een lauwerkrans eromheen, de lauwerkrans als raakvlak met de officieren. Voor het hoogste niveau van stafadjudant de gouden lauwertak en een niveau lager de zilveren lauwertak. Het resultaat is Marine en Onderofficierwaardig.
Vervolgens ben ik naar Breda gereden naar de firma van Dongen en hen gevraagd een mouwembleem te maken. Op vrijdag 8 december zou de installatie zijn van de eerste stafadjudanten op de kamer van admiraal Kelder. Ik ging donderdag 7 december de emblemen persoonlijk ophalen in Breda. Tot mijn schrik bleek dat het verkeerd gemaakt was, een zilveren anker en een gouden lauwertak i.p.v. een gouden anker en een zilveren lauwertak. Ik terug met de vraag hoe nu, het antwoord was 14 dagen en dan is het klaar. Ik heb toen gezegd, ik ga nu wachten en maak ze maar opnieuw, ik ga niet weg voor het in orde is. Het gevolg was dat ik in de nacht thuis kwam, en van posters op de slaapkamers van de kinderen de bevestigingsgum eraf haalde, op de mouwemblemen gedaan heb.
De andere dag werden ze op de mouw van de nieuwbenoemde stafadjudanten gedrukt en bleven ze gelukkig voor de foto zitten”
De Bree heeft zijn functie langer uitgeoefend dan gebruikelijk enerzijds om de vele naast elkaar lopende dossiers te plooien en er een consistent geheel van te maken voor de lange termijn en anderzijds moest er zorgvuldig naar een geschikte kandidaat aflosser worden uitgekeken, een schone taak voor bureau management development.
Een andere reden was dat de vervolgfunctie voor de Bree Luitenant ter Zee der 2e klasse oudste categorie zou zijn, maar dit leek hem een ongeloofwaardige stap en heeft aangegeven langer op functie te blijven om in lijn met de beleidsvisie de woord bij de daad te voegen. Net als zijn voorganger. Overigens is er niet echt een officiersfunctie met meer uitdagingen dan bij de functie van Krijgsmachtdeeladjudant
Echter ook aan de periode van de Bree kwam een einde op 28 mei 2010.