De laatste functie voor Gerard Veenhuis de overstap maakte naar DMO was een stafadjudantsfunctie op vliegbasis Volkel. Een dynamische functie die door de vele wisselingen in het commando een extra uitdaging mee bracht.

Het werken in een paarse organisatie is heel anders dan wat zijn collega krijgsmachtdeeladjudanten doen bij de 4 Opco’s. Om een indicatie te geven noemt Veenhuis:

Van de ruwweg 5000 mensen die bij DMO werken zijn er 800 militair en daarvan 350 onderofficier. Binnen DMO werken 2 stafadjudanten. Je hebt dus veel te maken met burgermedewerkers omdat Ik ben voor de hele DMO”.

De functie van DMO-adjudant is een paarse functie. Om de beurt leveren de krijgsmachtdelen een adjudant. Nu is de luchtmachter Veenhuis degene die nu ongeveer 2 jaar deze functie vervuld. Na hem is de KMar aan de beurt om een adjudant te leveren. Adjudant Veenhuis is gevraagd om de functie van DMO adjudant te vervullen. Hij geeft aan dat voor hem het vragen ook een bepaalde verplichting met zich meebracht om de functie ook te draaien.

Veenhuis vervuld de functie in een periode dat er meer financiële ruimte komt voor de Krijgsmacht. Toch zit het bezuinigen nog tussen de oren van de organisatie en wordt de pijn gevoeld van jarenlang knijpen. Als DMO-adjudant heeft Veenhuis gemerkt dat zichtbaar zijn belangrijk is om goed je functie te kunnen vervullen. Hoe heeft Veenhuis dit zichtbaar zijn in de praktijk gebracht?

Vooral als onderofficier naast de commandant tijdens de werkbezoeken. Ik regel deze bezoeken. De commandant positioneert mij goed waardoor ik ook mijn functie kan uitoefenen. Ook ben ik veel alleen op bezoek  in het land. DMO zit echt tot in de verste uithoeken van het land, van Den Helder tot Kerkrade en van Lauwersoog tot aan Vlissingen.

 Als Veenhuis gevraagd wordt hoe hij zijn functie-invulling ziet geeft hij aan:

Ik probeer oog te hebben voor de mens in de organisatie. Ook zit ik vaak in de rol van mediator bij conflicten tussen mensen onderling of met hun leidinggevende. In een organisatie met veelal burgers, waar ik ook voor ben, is het wel lastiger om in te schatten wat de positie is van de burgermedewerker. Bij een militair is het helder, kijk naar zijn strepen. Ik zit ook aan de tafel bij de DMO raad en heb daar een adviserende functie”.

Als Veenhuis terugkijk op de afgelopen 2 jaren, hij draagt in september 2018 zijn functie over, geeft hij aan:

Ik kijk met veel genoegen terug. Ik denk soms wel dat deze functie eerder op mijn weg had moeten komen. Ik had dan de opgedane ervaring mee terug de Koninklijke Luchtmacht in kunnen nemen. Mede om ook de vooroordelen weg te kunnen nemen ten opzichte van DMO die leven binnen de KLu. Ik ben ook onder de indruk geraakt van de gedrevenheid van mensen om binnen de uithoeken van de organisatie het best mogelijke materiaal te verzorgen. Ik vind de rol van ombudsman een hele mooie, je brengt mensen met elkaar in contact. Het was voor mij een verrijkende ervaring die ik niet graag had willen missen”.

DMO-directeur vice-admiraal Arie Jan de Waard installeerde Veenhuis op 3 oktober 2016 symbolisch door de nestels die bij de functie van stafadjudant behoren op zijn uniform aan te brengen.

In het blad de Pijler van 19 december 2016 staat een interview tussen de ‘Nieuwe’ plaatsvervangend directeur en stafadjudant, hieronder integraal overgenomen:

Beiden zijn een paar maanden werkzaam bij de Defensie Materieel Organisatie en meteen staan er grote veranderingen voor de deur. “Ik weet dat er verschillend over wordt gedacht bij onze Haagse medewerkers, maar het is goed dàt er nu een beslissing is genomen over de verhuizing naar Utrecht”, zeggen de nieuwe plaatsvervangend-directeur, generaal-majoor Ivo de Jong, en stafadjudant Gerard Veenhuis. 

Plaatsvervangend directeur DMO, generaal-majoor Ivo de Jong.

Ze hebben elkaar waarschijnlijk ooit ontmoet in Kandahar, Afghanistan in 2008. “Dat was volgens mij bij een vergadering, die ging meen ik over de viering van Koninginnedag”, zegt generaal-majoor Ivo de Jong.  De wegen van de plaatsvervangend-directeur DMO en stafadjudant Gerard Veenhuis kruisten zich echter tot nu toe verder niet. Beiden zijn net aangetreden bij de Defensie Materieel Organisatie maar hebben zich al breed georiënteerd. “Het afronden van de reorganisatie en die verhuisplannen zijn wat ons betreft speerpunten op dit  moment”, geven zij aan. “Reorganisatie is nu een keer een positief woord: er komt geld bij.”

Luchtoorlog

Een landmachter met een vergaande interesse in vliegtuigen en een luchtmachtman met een brede inzetbaarheid, kom daar maar eens om. Het gesprek verloopt vlotjes, ook omdat ze meer overeenkomsten hebben dan je op het eerste oog zou vermoeden. Generaal De Jong heeft een aantal boeken op zijn naam staan over Amerikaanse luchtaanvallen op Nederlands grondgebied. Hij is tevens voorzitter van de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945. En dat is nu net een periode die ook Veenhuis enorm boeit.

 

De stafadjudant heeft tot nu toe ook andere ‘paarse’ functies binnen Defensie gekend, “waarin ik tot 5 jaar geleden ben achtervolgd door NBC, als hoofd- of neventaak.” Veenhuis kwam in 1978 als dienstplichtige op, De Jong ging in 1982 naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda en begon als pelotonscommandant van de de al lang verdwenen 139 Munitieaanvullingsplaatscompagnie. Hij leidde als luitenant-kolonel de redeployment uit Irak en Koeweit en was dus net als adjudant Veenhuis werkzaam in Aghanistan. De DMO-adjudant was vooral werkzaam bij de Groep Geleide Wapens in Duitsland en daarna op De Peel en recent als stafadjudant op Vliegbasis Volkel.

Adjudant Veenhuis, stafadjudant DMO.

Betrokken

Veenhuis: “Ik dacht eerst: waar kom ik terecht? Bij DMO? Mijn eerste rondgang langs de bedrijven heb ik samen met mijn voorganger gedaan (adjudant Don Willemsen). Het is een cliché, maar ik tref echt zeer gemotiveerd personeel aan met hart voor de zaak.” Generaal De Jong vult aan: “DMO heeft betrokken vaklieden, met veel kennis op hun gebieden en altijd bereid een extra stap te zetten. Dat moeten we koesteren. DMO is ook veelmeer dan Den Haag en zijn politieke besognes, met prachtige bedrijven in het hele land. Moet je eens kijken wat er allemaal gebeurt in het IV/ICT-domein.”

Advies

Toch speelt het komend jaar de verhuizing van die Haagse DMO door in de werkzaamheden van beide ‘nieuwkomers’.  Adjudant Veenhuis verwacht er in zijn dagelijks werk regelmatig mee te worden geconfronteerd.  “Ik heb tijdens de verhuizing echter geen – of nog geen – bijzondere rol. Niet anders dan mijn huidige functie als stafadjudant.” Generaal De Jong: “Ik ga, zoals het er nu naar uitziet, het ‘hoe we gaan verhuizen’-proces leiden. In overleg met de medezeggenschap bied ik waar nodig advies en assistentie aan het team dat de daadwerkelijke voorbereidingen doet.

Tot zover het interview in de Pijler.

Op 19 september 2018 komt er een einde aan de functietermijn van Veenhuis. Hij neemt afscheid tijdens een ceremonie op de Kromhoutkazerne in Utrecht.

In zijn toespraak geeft  Admiraal A.J. de Waard, als commandant van DMO, bij het afscheid van Veenhuis het belang aan van de stafadjudant:

“In ons functie introductiegesprek in november 2016 heb ik verteld dat als u door de DMO loopt, dat eigenlijk ik als directeur DMO door het bedrijf loop. U heeft mijn vertrouwen om in figuurlijke zin mijn drie sterren op uw schouders te dragen. En dat klinkt mooi, het zijn van de vooruitgeschoven post van mij als Directeur DMO, en dat is het ook. Maar het legt ook een zware verantwoordelijkheid op uw schouders. U wordt geconfronteerd met zaken in de bedrijfsvoering, met uitdagingen in de wijze waarop deze bedrijfsvoering wordt ingevuld en soms ook met uitdagingen in de persoonlijke verhoudingen. Daar moet je mee om kunnen gaan; en dat kunt u als geen ander.      U heeft mij niet lang na uw aantreden verteld dat u was verrast door de DMO. Wat een prachtige organisatie. Ook met een grote verscheidenheid: IT en materieel, de ketenlogistieke bedrijven, burgers en militairen, militairen van alle krijgsmachtdelen en niet in de laatste plaats de geografische spreiding: van Utrecht tot Kerkrade, van Veenhuizen tot Den Helder. Op heel veel plekken in Nederland treft u de DMO aan. Daar ging u mee aan de slag; u was werkelijk de smeerolie in de organisatie. U bezocht met grote regelmaat de verschillende locaties. U had oog en oor voor wat speelde in bedrijfsvoering en vooral tussen onze mensen. Ook soms een eenzame functie; u bracht vele kilometers alleen door in de auto. Heen en weer naar bijvoorbeeld het munitiecomplex in Veenhuizen. En daar waar u zelfstandig de zaak kon oppakken deed u dat: praten met de medewerkers ter plekke. Waar u met leidinggevenden aan de slag moest; daar schroomde u niet om dat te doen. En ten slotte, daarboven, voerde u het gesprek met raadsleden van de DMO. Tot slot met regelmaat en daar waar dat onmiddellijk nodig was, sprak u met mij als Directeur DMO. Als u tegen mij zei: ik wil graag even met u spreken. Dan wist ik: hier moet tijd gemaakt worden, hier is iets wat ogenblikkelijk aandacht mijn vereist. Voor mij als Directeur DMO en voor de DMO als geheel zeer waardevol. Daarnaast vertegenwoordigde u ook de DMO ook extern. Als onderofficier acteerde u in diverse fora, waaronder niet in de laatste plaats de DAO, het Defensie Onderdeels Adjudanten Overleg”.

 

Bij zijn afscheid geeft Veenhuis het volgende aan:

Time flies when you are having fun. De tijd is voorbij gevlogen en de twee jaren bij DMO zijn precies op de dag van vandaag gepasseerd. Twee jaar geleden op 19 september boekte ik in bij DMO en begon voor mij een nieuw hoofdstuk uit mijn diensttijd. Ik kan mij nog herinneren dat collega Ron Geurden mij belde in de zomer van 2016 met de vraag, “Gerard wil jij naar DMO”. Na een periode van oriëntatie en gesprekken met mijn voorganger Don Willemsen en de bevlogen leider van DMO, de Admiraal de Waard, was ik snel om en heb ja gezegd. Daar heb ik geen moment spijt van gehad. Een bijzondere functie voor een onderofficier met een bijzondere werkomgeving.  Dat ik deze functie mijn laatste twee jaar van mijn diensttijd heb mogen vervullen was en is een eer voor mij geweest. De diversiteit aan taken binnen DMO maakt de functie ook zo bijzonder. Je leert vanaf dag 1 en dat is tot op de dag van vandaag nog gaande. Van munitie, kleding, brandstoffen tot projecten, het bouwen van software en apps, verbindingen, titaan, aankopen, inkoop, financiën, testen, vernieuwing van lucht en zee vloot, grond gebonden systemen, nieuwe IT met Gritt, bedrijfsondersteuning, veiligheid, ga zo maar door. Je kunt het niet noemen of het vind bij DMO plaats. Wat is mij dan het meeste bijgebleven van de afgelopen twee jaar?
De drive en het enthousiasme waar het personeel van DMO van doorspekt is. Men is met zoveel passie bezig met zijn of haar werk.  Soms zijn mensen binnen de bedrijven hun hele leven fysiek aan het werk voor de krijgsmacht en dat laat lichamelijk zijn sporen na. En als je dan vraagt waar doet u het voor dan hoor je “ voor onze mannen en vrouwen in het veld” en daar wordt ik blij van. Helaas is die drive niet overal in het land bekend en krijgt het personeel van DMO niet altijd de waardering die het verdiend. In de huidige tijd moet alles snel en zijn de veranderingen niet te overzien of te volgen. Maar het streven binnen DMO is en blijft “ de krijgsmacht voorzien van het best mogelijke materieel en IT”. Laat daar geen misverstand over bestaan.
Om dit laatste tot stand te kunnen brengen en hieraan leiding te kunnen geven heb je dan ook een sterk elftal nodig. En dat staat er, de DMO raad. Wat ben ik onder de indruk geraakt van de wil en de drive van de Directeur en zijn DMO raadsleden om die beste spullen voor de krijgsmacht te leveren. Via de strategische kaart en heisessies werd de koers bepaald. En tijdens top 200’s met totempalen, en zelfs een Gotla (volksraadplaging), werden zaken aan de leidinggevenden meegegeven en feed back vanuit hun  ontvangen. Ik heb ook genoten van de werkbezoeken die ik met de Directeur in het land en op de kazernes mocht brengen. Het enthousiasme, de betrokkenheid en loyaliteit van het personeel die dan werden getoond waren super. Dit sloeg dan over op de Directeur die daar dan nog meer energie van kreeg. En die heeft al zoveel energie.
Een markant moment was ook de lancering van het eindproduct “wij zijn DMO” dat door communicatie in samenwerking met het personeel tot stand is gekomen. Een prima vertaling van wat er binnen DMO gebeurd en waar men voor staat, dat maakt je trots op DMO. En dat mag men best wel en in het openbaar worden geroepen. Het bijkomende van mijn functie als DMO Adjudant was dat ik deel mocht uitmaken van het Deel Adjudanten Overleg o.l.v. onze Krijgsmacht adjudant Nico Spierenburg. Een groep  Onderofficieren met bij elkaar meer dan 200 jaar ervaring. Waar ik dankbaar voor ben is het vertrouwen, de collegialiteit, en openheid die ik tijdens deze vergaderingen en sessies heb mogen ontvangen. Met hen kwamen onderwerpen als gevechtskleding, uitrusting en schoenen op tafel bij de CDS. Sommigen zullen wel eens op deze groep hebben gevloekt maar de Deel Adjudanten vertalen de geluiden vanaf de werkvloer en dienen die uit te dragen.  Hetgeen zij met verve doen. Dank ook voor die keren dat wij met elkaar konden sparren over procedures, processen, aanschaf en aankopen. Als DMO Adjudant hoor je dan de belangen en mensen van DMO te vertegenwoordigen en dat heb ik met hart en ziel gedaan. Het was mij zeer aangenaam! De lat is hoog gelegd met dit DAO en daar ligt ook de uitdaging om dit vast te houden.

Tijdens het afscheid ontving Veenhuis het “Ereteken voor Verdienste in brons”.