Op 6 november 2020 werd Adjudant de Witte de nestel van Wapenadjudant omgehangen. Hij gaf aan met trots deze functie op zich te nemen.

In zijn toespraak gaf de nieuwe Wapenadjudant onder andere het volgende aan: “In de afgelopen periode is veel gesproken over het toekomstbestendig maken van de KMar. Dit kan via verschillende sporen, mijn focus ligt op het spoor mens. Kwaliteit en veiligheid op de werkplek, goed voor elkaar zorgen vanuit kwaliteit en leiderschap”.

De nieuwe Wapenadjudant ziet ook mooie uitdagingen in opleidings- en ontwikkeltrajecten. De basis op orde is veel gehoord binnen de KMar, echter de Witte geeft aan wel in de juiste richting en dat is volgens hem in de driehoek, vakman, leider en instructeur. Deze drie elementen moeten terugkomen, volgens de Witte, in de doorlopende leerlijn.

Gesprek met Kees de Witte op 23 april 2021

Vrijdagmorgen 23 april 2021 ontmoet ik de Wapenadjudant Kees de Witte in het KMar gebouw van de Brigade Zuid Holland in Rotterdam.

In november 2020 nam Kees de Witte het stokje over van Bert van Holst. Helaas geen mooie ceremonie in Apeldoorn maar een ingetogen ceremonie in de strenge lockdown periode.

We zijn nu inmiddels een aantal maanden verder en hoogtijd voor een gesprek over de motieven, speerpunten en ook over de aanpak van de verse Wapenadjudant.

Op de vraag waarom Wapenadjudant voor deze functie opteerde gaf hij het volgende aan:

“Toen ik bij de brigade Zuid Holland als BPV-coördinator werkte werd ik gevraagd om mee te solliciteren voor de functie van brigadeadjudant in Noord-Holland. Dit was de eerste functie op stafadjudant niveau. Ik had toen diverse functies doorlopen en dan kom je voor de vraag hoe nu verder, wil je in de breedte ontwikkelen of een stap omhoog maken? In die periode was Bert van Holst wapenadjudant en ik zag hoe mooi het is om vanuit die positie van stafadjudant het verschil te maken op het allerhoogste dek voor de mensen binnen de organisatie. Dat heeft mij uiteindelijk bewogen om mijn ambitie om Wapenadjudant te worden kenbaar te maken, om de belangen van alle onderofficieren inde Marechausseeraad te behartigen. Ook bij individuele casussen op moment dat voor iemand een deur dichtgevallen is kan ik hem weer op en kier zetten. Dat wil ik doen en toen heb ik uiteindelijk mijn vinger opgestoken”.

We vragen ook de Witte naar de meerwaarde van een Wapenadjudant:

“De kracht van mijn functie is dat ik op de verschillende niveaus binnen de organisatie naar binnen kan en in gesprek kan met mensen. Ik krijg dan van de mensen het directe verhaal te horen. Ik besef dat mensen ook bij mij terughoudend kunnen zijn maar ik probeer zo laagdrempelig mogelijk te zijn en ook mensen het vertrouwen te geven. Ik kan in de zijlijn van de communicatie een bijdrage leveren. Ook probeer ik dan helder te krijgen welke belangen er spelen op elk niveau”.

Van zijn voorganger Bert van Holst neemt de nieuwe Wapenadjudant graag de laagdrempeligheid over en ook het advies om jezelf te blijven en er voor de mensen te zijn.

Als Wapenadjudant is het gevaar dat je een soort ombudsman wordt voor individuele gevallen, hoe gaat de Witte daar mee om?

“Ik hoor graag alles van mensen en ik wil er voor die ander zijn maar ik denk niet dat ik alles moet oplossen. Ik leg de issues neer op het dek waar het hoort. Als er in de brigade iets speelt moet het bij de brigadeadjudant terecht komen. Ik werk graag in de lijn want dit heeft als voordeel dat er een escalatieniveau is. Als ik er direct mee aan de slag ga is er geen escalatieniveau meer”.

We spreken ook samen over de speerpunten die op de agenda staan van de Wapenadjudant.

De Wapenadjudant ziet de onderofficier als vakman, leider en mentor. Jarenlang hebben we binnen de Marechaussee gefocust op het vakman zijn. Maar ook de mentorrol en de leidersrol moeten ook meer nadrukkelijk aan de orde komen.

Als ander speerpunt wordt genoemd het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn onderofficieren. Van een marechaussee die ik zie als een aspirant onderofficier tot en met de adjudant. We hebben nu alleen een leergang voor algemeen opsporingsambtenaar en in een later stadium de leergang Senior Medewerker waarin de focus ligt op leiderschap. We moeten mensen meer loopbaangericht opleidingen en modules aanbieden. Onder leiding van de Witte is deze doorlopende leerlijn in ontwikkeling. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden van afstandsonderwijs waarmee in Covidtijd ervaring is opgedaan.

De Wapenadjudant is ook onderdeel van het DAO waarbij hij met de Krijgsmachtdeeladjudanten van de andere OPCO’s de belangen van alle onderofficieren behartigd. Hoe ziet hij dit overleg?

“Ik zie het vooral als informatiedelen en nadenken hoe we in gezamenlijkheid de belangen kunnen behartigen. Elkaar ook informeren waar we mee bezig zijn. Als voorbeeld dat ik bij Peter Massop (luchtmachtadjudant) vraag hoe zijn ervaringen zijn met een doorlopende leerlijn. Ik hoef niet het wiel opnieuw uit te vinden. Ook wat zijn de behoefte binnen de organisatie en zie we hetzelfde, lopen we tegen dezelfde dingen aan en hoe kunnen we gezamenlijk vuist maken”.

De Wapenadjudant is ook lid van de Marra (Marechausseeraad) als onderofficier naast de commandant, hoe wordt dit ervaren?

“Dat was best even wennen. Vanuit mijn vorige functie als LTC adjudant was ik al wel gewend om met een Brigadegeneraal en kolonels aan tafel te zitten. Je leert dan over andere dingen na te denken en ook je met lange termijnvisies bezig te houden. Ik heb het als positief ervaren dat ik deze voorbereiding heb gehad op mijn huidige functie, dat gun ik ook mijn opvolger. Het positieve is dat als er echt onderwerpen voorbij komen waar het over de mensen gaat ik een Commandant heb die dan gericht aan mij vraagt wat ik er van vind voor het onderwerp afgesloten wordt. Dit heeft mijns inziens alles te maken met hoe de C-Kmar mij positioneert”.

We besluiten het interview met de vraag wat er is gebeurd als Kees de Witte straks het stokje overdraagt aan zijn opvolger, hij geeft aan:

  1. Dan is er een doorlopende leerlijn onderofficieren Kmar.
  2. Dan hebben onderofficieren die een basis hebben in de driehoek vakman, leider en mentor.
  3. Er is een aangepaste beleidsvisie onderofficieren Kmar waarmee we visie borgen.
  4. Er zijn nog steeds heel  veel collega’s die met plezier naar hun werk gaan en de issues durven benoemen.

Interview met de Wapenadjudant op 1 april 2022.

Kees de Witte is nu ongeveer 15 maanden als Wapenadjudant, de onderofficier naast de Commandant, in functie. Hoe ervaart hij dit?

Het is een mooie functie! Ik kom op veel plaatsen binnen de organisatie, je kunt daar ook diensten meedraaien zodat je kunt zien wat daar leeft. Met die informatie kan ik uiteindelijk C-KMar informeren en adviseren. Er gaan veel zaken goed, ook zijn er zaken die beter kunnen. Als mensen ergens tegenaan lopen in de organisatie kan ik vaak de deur weer op een kier zitten als deze voor hun neus is dichtgevallen. Ik verwacht wel van de collega’s dat ze dan zelf weer aan de slag gaan om het issue op te lossen. Mijn ideaal is om een doorlopende leerlijn voor de onderofficier te ontwikkelen. Dat de onderofficier niet alleen opgeleid wordt tot vakman/vrouw maar ook tot leider en mentor. Het proces loopt nog steeds we zijn de ideeën aan het uitwerken en daarnaast ook meerdere partners hierin te vinden.”

Enkele maanden geleden is de Krijgsmachtbrede beleidsvisie onderofficieren gepresenteerd. De bedoeling is dat nu de visie die daarin is vormgegeven een doorvertaling krijgt naar de beleidsvisies van de diverse krijgsmachtdelen. Hoe is de stand van zaken in die proces bij de KMar?

“We hebben eerst ingezet op de doorlopende leerlijn voor de onderofficier. Het herijken van de Beleidsvisie Onderofficieren KMar staat zeker op de agenda het komende jaar. Ik heb al wel de huidige beleidsvisie van ons naast de Krijgsmachtbrede visie gelegd en dan denk ik dat de grote lijnen voor de onderofficier hetzelfde zijn. We zullen wel de accenten bijstellen en wat terminologie wijzigen”.

Kees de Witte nam de functie over van Bert van Holst. Bij voorganger Bert was de menselijke maat heel belangrijk en hij heeft zich veel beziggehouden met de individuele collega en zijn problemen. Hoe gaat Kees om met deze dingen?

“Als het gaat over de persoonlijke problemen van de collega’s hoor ik deze aan en kijk ik vervolgens op welk niveau het probleem ligt. Is dat op brigadeniveau dan ga ik die collega wel koppelen aan de betreffende brigadeadjudant en ook borgen dat er een vervolg komt. Op deze wijze komen en blijven we allemaal in positie. Het belangrijkste in deze is dat de collega geholpen wordt, door wie is dan iets minder interessant.”

Als Wapenadjudant werk je samen met je stafadjudanten. Binnen de KMar zijn 28 stafadjudanten, hoe heeft Kees het overleg geregeld?

“Een keer per maand heb ik (digitaal) overleg, het WADO (Wapenadjudant Driehoek Overleg). Dit was eigenlijk het overleg van de Wapenadjudant, de LTC-adjudant en de OTC-adjudant. Hier sloten ook collega’s uit het land bij aan. Zeker in de COVID-tijd, via MS-teams, was dit makkelijk. Ik heb echter wel een scheiding gemaakt tussen het overleg intern KMar en het overleg met de extern geplaatste collega’s. Op deze wijze kunnen we elkaar goed informeren. Daarnaast hebben we ook gezamenlijke thema-dagen zoals onlangs een themadag ‘Fit en Vitaal’ en een themadag ‘Diversiteit en Inclusiviteit’.

Door de vele gesprekken die ik gevoerd heb met je collega’s van de andere krijgsmachtdelen (en nog steeds voer) heb ik een soort tweedeling gezien. De ene adjudant is veel in het land, doet werkbezoeken en heeft minder de focus op wat er op het “hoofdkwartierdek” gebeurt. En de ander is veel te vinden in de omgeving van de Commandant, gaat veel samen op werkbezoek en vind het belangrijk om op het “hoogste dek” aanwezig te zijn. Een zwart/wit scheiding, maar hoe ga jij hier mee om?

“Ik volg eigenlijk mijn eigen agenda, er zijn wel overleggen en activiteiten waar ik aanwezig moet zijn. Ook focus ik mij in overleg met CKMar op bepaalde onderwerpen die op strategisch niveau spelen. Daarnaast hebben we afgesproken dat het goed is, en dat heeft te maken met positionering, om samen op werkbezoeken te gaan. Ik probeer dus zoveel mogelijk bij werkbezoeken op brigades aan te sluiten. We zijn beide IBT gecertificeerd (dus wapen-dragend), ik merk dat dit de afstand staf – werkvloer verkleint.  

Over het DAO is de Wapenadjudant positief.

“We informeren elkaar maar we moeten wel beseffen dat we elk ons eigen identiteit hebben. De KMar is binnen de ander OPCO’s wel de vreemde eend in de bijt. Wij hebben te maken met meerdere gezagen dat een andere dynamiek geeft. Bij de issues die gezamenlijk zijn moeten we elkaar proberen te vinden en te versterken”.

We spreken nog over detectie en selectie van stafadjudanten. Hoe gaat dit bij de KMar?

“De brigadeadjudanten in het land spreken mensen waarvan zij zien dat ze competenties hebben om voor een stafadjudant-functie in aanmerking te komen. Mocht de collega er belangstelling voor hebben dan gaat die collega een dossier vormen. Het Korps Personeels Commite Onderofficieren maakt een selectie uit de aangeleverde dossiers. De collega wordt dan uitgenodigd voor een gesprek en als dat positief verloopt wordt de collega voorgedragen bij de Adviesraad Onderofficieren. Als de Adviesraad ook positief is komt de collega in de poule stafadjudanten. Vanuit deze poule gaan we kijken waar we die collega kunnen matchen. We willen de collega laten starten op een niveau 3 stoel om zo verder te groeien naar eventueel een niveau 2 stoel. Het gaat steeds om kwaliteit maar ook om de ambitie van mensen. We zijn nu bezig de grotere schuifplaat in orde te krijgen. Dan kunnen we nog beter onze mensen voorbereiden op een volgende functie.”

« van 2 »