Na op diverse grote schepen en de Mijnendienst geplaatst te zijn volgt in mei 1997 een bevordering tot adjudant-onderofficier en bekleedde hij als opperschipper de functie Chef d ‘Equipage en duikmeester aan boord van het Commando fregat Hr.Ms. Tromp. Bij de Koninklijke Marine heeft elke kazerne of schip een Chef d ‘Equipage . Deze vormt samen met de eerste officier en de commandant als driemanschap die de leiding in handen hebben. In januari 1999 wordt Don geplaatst bij de Directie Materieel Koninklijke Marine te Den Haag in de functie van medewerker Project Aanpassing Mijnenbestrijdingscapaciteit (PAM).

Op de Hr.Ms. Tromp werkte Don nauw samen met de chef operationele dienst A.J.M. Leenders, een onderofficier, die zitting had in de Advies Raad Onder Officieren Koninklijke Marine (AROOKM). In deze adviesraad hadden zitting de Chef d ’Equipage van de grote kazernes.

De Adviesraad Onderofficieren KM had tot doel om de interne communicatie zowel top down als bottom-up binnen de Koninklijke Marine te verbeteren en daarmee vervolgens de rol van de Onderofficier in het algemeen en de Chef d ’Equipage in het bijzonder te versterken. De Adviesraad Onderofficieren KM was in principe gericht op onderwerpen die het specifieke niveau van de eenheid overstijgen.

Voor dat deze adviesraad een feit werd was in januari 1997 werd tijdens een vergadering van de Directie Personeel Koninklijke Marine (DPKM) in de persoon van Schout bij Nacht van Rijn en Chefs de Equipages van gedachte gewisseld over het instellen van een Zeemacht adjudant conform het US NAVY concept. Overeen gekomen werd dat de US visie niet de KM visie was; immers de Master Chief Petty Officer of the Navy (MCPON) vervult tevens een soort ombudsman functie, mede omdat de US NAVY geen belangenverenigingen kent.

Nu was er in 1996 een Krijgsmachtadjudant aangesteld bij het Kabinet van de Chef Defensie Staf (CDS)in de persoon van adjudant R.E.V. Clausen die bij zijn aantreden al had aangegeven dat het wenselijk was bij elk krijgsmachtdeel een krijgsmachtdeeladjudant aan te stellen die de belangen van de onderofficier voor zijn krijgsmachtdeel moest behartigen

In september/oktober 1997 waren er diverse gesprekken tussen Krijgsmachtadjudant Clausen en de Commandant Zeemacht Nederland (CZMNED) en de Directie Personeel Koninklijke Marine (DPKM) waarbij Clausen  zijn verontrusting uitspraak omtrent de aangetroffen kwaliteit van sommige CDE’s. Overeengekomen werd dat Clausen met enkele “sleutel” adjudanten over de situatie van gedachte mocht wisselen. Als resultaat van deze gedachtewisselingen kwam er in maart 1998 een verzoek van de toenmalige plaatsvervangend directeur personeel Commandeur J.W. Kelder om een voorzet te geven voor een op te richten “Adjudanten Raad”.

In mei 1998 was de instellingvergadering van de eerder genoemde Adviesraad Onderofficieren KM.

Tijdens een vergadering op 29 Januari 1999 werd door SBNA Brand verteld dat de Admiraliteitraad besloten had een adjudant bij het Kabinet van de BDZ aan te stellen.

We keren weer terug bij adjudant Don. Nadat hij ongeveer 6 maanden in Den Haag aan het werk was werd hij naar den Helder geroepen voor een gesprek. Tijdens dit gesprek werd duidelijk dat hij in aanmerking zou komen voor de functie van KM Chef d ‘Equipage   /Marineadjudant of Krijgsmachtdeel Adjudant KM.

Op  28 juni 1999 werd Don in de kamer van de BDZ viceadmiraal C. van Duijvendijk (1999-2003) geïnstalleerd in de functie van KM Chef der Equipage/Marineadjudant Krijgsmachtdeel adjudant Koninklijke Marine bij de Marinestaf, in het kabinet van de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten.

Als in februari 2002 in de het blad in de Peiling een vraaggesprek wordt opgenomen geeft Don aan wat zijn functie inhoud:

“Tijdens mijn werkbezoeken hoor ik veel van het personeel. Veel problemen kunnen en moeten intern bij de eenheid opgelost worden met de commandant. Echter als problemen de eenheid overstijgen of als er sprake is van structurele problemen dan kan ik ze onder de aandacht van de BDZ brengen om duidelijkheid te krijgen. Van essentieel belang is de communicatie tussen de commandant, de eerste officier en de Chef d ‘Equipage . Als bij eenheden de communicatie tussen die drie goed loopt kunnen veel onduidelijkheden worden weggenomen en problemen worden opgelost. In mijn functie ben ik tevens lid van de Adviesraad Onderofficieren Koninklijke Marine. Maandelijks heb ik overleg met de chefs der equipage van de grote walinrichtingen. Allerlei zaken die op de werkvloer leven komen aan de orde. Viermaal per jaar vergadert de adviesraad onder voorzitterschap van de directeur personeel KM. (DPKM.) Ook heb ik maandelijks overleg met de Krijgsmachtadjudant die de Defensiestaf adviseert en de Krijgsmachtdeeladjudanten doe op hun beurt weer de Bevelhebbers van de KL. Klu en KMar adviseren over wat er leeft op de werkvloer”.

In het blad Trivizier van november 2002 geeft Don een antwoord op de vraag hoe hij was voor zijn personeel: “Ik ben best een autoritaire baas. Nee, daar komt geen maar achteraan. Ik ben natuurlijk ook een mens en als mens is iedereen voor mij gelijk. Of er een matroos bij mij komt met een klacht of een adjudant, dat maakt gewoon niet uit. Ik ben altijd bereikbaar, dat is voor het thuisfront wel eens vervelend maar dat hoort er gewoon bij”.

Het was de planning dat adjudant Don ongeveer 3 jaar in de functie van KMCDE / Marine adjudant zou blijven. Uiteindelijk werden het ruim 3 jaar.

Op 28 oktober 2002 werd de nestel overgedragen aan zijn opvolger AOOODOPS F.J.P Nieuwenhuis.

Documenten

De KMCDE Marineadjudanten gecontroleerd 12 maart goedgekeurd.doc

Interview De Pijler

Functiebeschrijving KM adjudant 1999